Geschiedenis van de wijk

Foto: [41160] / collectie Het Utrechts Archief
 

 

Als je rondloopt door de wijk en om je heen kijkt, zie je goed dat de architecten zich destijds hebben laten inspireren door de Amsterdamse school. De invloed van deze toen populaire bouwstijl zie je onder andere terug in decoratief metselwerk en details in houtwerk en smeedijzer. Ook op andere plekken in de buurt kun je invloeden van de Amsterdamse school terugvinden[1].

Voor stadse begrippen is de wijk groen. Dat paste in de trend begin 20e eeuw om tuindorpen en -wijken (en zelfs tuinsteden) op te richten die een einde zouden maken aan de slechte woon- en leefomstandigheden in veel steden.

De woningen waren voor die tijd ruim en modern. Zo beschikten ze van meet af aan over riolering (elektra en badkamers kwamen pas later). Vanwege geldgebrek in de nadagen van de Eerste Wereldoorlog is het ontwerp van architecten wel enigszins versoberd. Een aantal esthetische verrijkingen is niet verder gekomen dan de tekentafel.

Na de oplevering van de wijk in 1921 woonden hier veel mensen van het spoor, maar ook andere lokale- en rijksambtenaren. Er kwamen onder meer veel Amsterdammers te wonen. Ook uit andere delen van het land kwamen spoorwegmedewerkers naar Utrecht om te werken voor de NS. Velen vonden hier een onderkomen.

Aanvankelijk bevond de wijk zich aan de noordgrens van de stad. Daarboven begon de gemeente Maartensdijk en eindigde de stedelijke bebouwing. In de jaren ’30 ontstond, destijds nog in de gemeente Maartensdijk, de wijk Tuindorp.

De groenstrook aan de Willem Arntszkade/Zaagmolenkade was eeuwenlang het Zwarte Water. Dit was een waterverbinding tussen Utrecht en gemeentes als Westbroek en Maartensdijk. (FOTO brug Fl He). In de jaren ’60 is deze waterverbinding gedempt en veranderd in een groene strook.

Vandaag de dag is de wijk het trotse bezit van woningbouwvereniging Portaal. De meeste woningen zijn sociale huurwoningen.

 

Tuinwijk en de NS

De NS zijn in 1917 ontstaan uit een fusie van twee grote spoorwegondernemingen. Eén uit Amsterdam en één uit Utrecht. Uiteindelijk kozen de NS Utrecht als lokatie voor de vestiging van hun hoofdkantoor. Om het personeel uit Amsterdam te kunnen huisvesten investeerden de NS  uiteindelijk in het al bestaande project ‘De Tuinwijk’. Deze investering werd gedaan in ruil voor de garantie spoorpersoneel te kunnen huisvesten in de helft van de 180 woningen. Het Rijk betaalde overigens het leeuwendeel en ook de gemeente deed een duit in het zakje.

 

[1] Het lokale badhuis en de voormalige Gerardus Majellaschool in de Melis Stokestraat zijn meer voorbeelden van De Amsterdamse school. Maar ook een project zoals dat te zien is in de Van der Doemstraat (eveneens door Albert Kool ontworpen) laat sporen hiervan zien. https://amsterdamse-school.nl/objecten/gebouwen/de-tuinwijk,-utrecht/

 

Door Joris van der Meer, Willem Arntzkade

————————————————-

‘De straten zijn in hoofdzaak geprojecteerd in de richting Noord-Zuid, wat veel zon in de straten zal brengen, hetgeen onder andere ten goede komt aan de voor sommige huizenrijen ontworpen voortuintjes, zoodat direct en indirect het aspect wordt vervroolijkt. De eerste aanblik is nu al (ondanks het sombere weer van de laatste dagen) een buitengewoon-aangename.’

Uit: Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad, 9 maart 1922

 
Uit: Brochure van de gemeente

Tuinwijk-concept

De tuinwijken en steden zijn geïnspireerd door de Garden city movement van Ebenezer Howard (1850-1928) uit Groot-Brittannië. Hij was een planoloog die manieren zocht om de leefomstandigheden in de steden te verbeteren. Zijn wens was de kloof tussen mens en natuur te slechten. In heel wat steden op alle continenten zijn wijken en dorpen volgens dit concept gebouwd. Het gaat meestal om arbeiderswijken, vaak gekoppeld aan of mede betaald door een bedrijf. In Utrecht bijvoorbeeld de De Lessepbuurt en Elinkwijk, die zijn gebouwd voor werknemers van de Demka. Vanzelfsprekend is ook het ontwerp van het nabijgelegen Tuindorp geïnspireerd door Howard. In tegenstelling tot Tuinwijk werd deze wijk echter juist van meet af aan gebouwd voor de gegoede stand.

De Floris Heermalebrug

De brug over het voormalige Zwartewater tussen de Melis Stokestraat en Floris Heermalestraat heeft een eigen naam: Floris Heermalebrug. Onlangs ontdekte Charles Chamboné dat deze naam nog steeds aanwezig is. 


In de serie Utrecht in Beeld kun je nog delen van De Tuinwijk zien.
Het grootste deel gaat over de wijk Tuinwijk en niet over De Tuinwijk– de karakteristieke huizen die de naam gaven aan de wijk.