Halverwege het jaar 1922 was het dan zo ver. De eerste huurders trokken in de nieuwe woningen. De huur was echter wel erg hoog: 500 gulden vergeleken met 275 gulden per jaar voor een vergelijkbare woning in Amsterdam. De woningbouwvereniging had veel verlies geleden door de hoge bouwkosten en de vertragingen en kon alleen door deze hoge huur wat geld terugverdienen. Daardoor stonden er in augustus 1922 wel zo’n dertig woningen in het complex leeg. Voor de nieuwe bewoners waren er echter nog meer bezwaren. De straten waren nog steeds niet geplaveid, waardoor zij alleen door de modder hun huizen konden bereiken. Ook waren er nog geen bruggen. ‘Dus worden de meubeltjes van de huurders op het Zwarte Water gelost en – o primitieve 20ste eeuw! – met lorretjes vervoerd naar hun woning’.
Uit: De Tuinwijk ‘Een buitengewoon aangename aanblik’
Duur Wonen?
In de Tuinwijk brochure staat dat “de nieuwe woningen in 1922 maar lastig te verhuren waren. De huurprijs bedraagde 500 gulden voor een jaar. In die tijd betaalde men in Amsterdam 275 gulden voor een vergelijkbare woning”. Hoeveel duur was dat dan eigenlijk?
Volgens een inflatieberekenaar op de website van CBS had 500 gulden in 1922 een waarde van 3 962 euro een eeuw later.
Ik denk dat tegenwoordig de meeste mensen wel zouden tekenen voor een huur van 3962 : 12 = 330 per maand. Toch was dat veel geld in die tijd.
Ter vergelijking: In 1930 koste 1 kilo kaas nog nog 88 cent. (nu 12 euro) (Prijs is omgezet naar euro ook al was dat destijds nog de gulden.) Bron Voor een maand huur kon men toen 24 kilo kaas kopen. Nu kunnen we van een maand huur 60 kilo kaas kopen. Dan is de huur van nu dus wel een stuk hoger.
Mevrouw Chamboné vertelde dat vooral de bovenhuizen niet erg in trek waren. Het was gek om in een bovenwoning te gaan wonen. Een ‘Bis’ woning. Mensen waren dat niet gewend.
Bis
Bis betekent ‘tweemaal’ in het Latijn. De Utrechtse huisnummering begint in 1795 toen de Fransen hier kwamen. Zij hadden behoefte aan een registratie van alle huizen. Daarom deden ze dan zoals ze dat ook kenden uit Parijs, want in Parijs zijn ook ‘bissen’ te vinden. De woning op de begane grond krijgt alleen een cijfer, de eerste bovenwoning krijgt bis als toevoeging en de eventuele tweede of derde bis A en bis B. Bis is typisch Utrechts. In andere Nederlandse steden doen ze het op hun eigen manier. In Amsterdam bijvoorbeeld, worden toevoegingen vaak I-Hoog of II-Hoog genoemd. In Haarlem en Maassluis worden benedenwoningen juist zwart (ZW) of rood (RD) genoemd.
door Nicole Zonderhuis