foto uit eigen collectie ©
artikel in AD: bron
Indrukwekkende arrestatie in Tuinwijk
Laura Romanillos Hoendervanger
De politie heeft zaterdagavond vijf mensen opgepakt in de Melis Stokestraat in de Utrechtse wijk Tuinwijk. Agenten met getrokken wapens wisten de vijf tegen de grond te werken. Het zou gaan om een bedreiging. Volgens een getuige gaat het om vijf jongemannen. Waarmee gedreigd werd of wat de aanleiding van het conflict is, is nog onbekend.
Indrukwekkend
De arrestatie was volgens getuigen indrukwekkend: de politieauto’s zouden snel zijn komen aanrijden, de agenten gingen met geheven pistolen op de mensen af en er zou flink zijn geschreeuwd. ,,Ik woon hier al 46 jaar en hier gebeurt nooit wat”, aldus een beduusde buurtbewoner. De politie heeft de straat afgezet met linten, daarom is ook niet helemaal duidelijk wie er waar bedreigd is.
Doete:
11 juli 2015
“Het was een zaterdag. Een zonnige en droge dag. De temperatuur lag rond de 20 graden.
Vlak na het middaguur was ik even in de keuken en zag vanuit mijn keukenraam een groepje mensen rondhangen in de Melis Stokestraat, ter hoogte van nummer 8. Ik zag een paar jonge mannen en een jonge vrouw die ik niet herkende. Ik vroeg me af of ze in de buurt woonden en waarom ze juist op deze plek aan het rondhangen waren. Ik zag verder niets opvallends en ging weer verder met wat ik aan het doen was. Vanuit mijn woonkamer heb ik geen zicht op de Bucheliusstraat of de Melis Stokestraat en al snel vergat ik het groepje.
Later die middag ging ik met mijn hond wandelen. Ik verliet mijn woning via de achterkant, die uitkomt op de Melis Stokestraat. Meteen zag ik dat de jongeren er nog steeds waren. Wederom vroeg ik me af waarom. Waarom deze plek? Wat is er aan de hand? Op deze plek hangen nooit groepjes rond. Van mij mogen ze. Maar, om de één of andere reden vroeg ik me af of er iets aan de hand was. Ook nu zag ik niets vreemds en verliet de straat. Tijdens de wandeling vergat ik het wederom, maar toen ik terug liep via de Bucheliusstraat en uitkwam op de Melis Stokestraat was ik verbaasd dat het groepje er nog steeds was. Terwijl ik naar mijn achterdeur liep probeerde ik op te vangen of de energie van de groep oké was en of ik op kon vangen wat ze zeiden. Ik zag dat het inderdaad om één jonge vrouw ging en om vier jonge mannen. Maar ook nu kon ik niets waarnemen dat mijn aandacht nodig had.
Aan het eind van de middag was ik in de keuken, om voorbereidingen te treffen voor het avondeten. Weer zag ik het groepje. En weer was ik verbaasd dat ze er nog steeds waren. Ze hadden zich inmiddels verplaatst naar huisnummer 4. De jonge vrouw zat in de vensterbank. Ze had een mobiele telefoon aan haar oor en keek naar de grond. De vier mannen stonden om haar heen. Eén van de mannen had een klapper met papieren in zijn ene hand en in zijn andere hand een pen. Met die pen tikte hij op de papieren en duwde de kapper onder het gezicht van de vrouw. Zij schudde haar hoofd en vermeed oogcontact met de mannen. De vrouw was kleiner dan de mannen en omdat ze zat en de mannen stonden, werd het verschil nog groter. Het kwam bij mij niet lekker over en ik besloot om er naar toe te gaan. Ik nam mijn telefoon en sleutels mee. Terwijl ik naar ze toeliep, de straat over, kondigde ik mijn komst aan. Ik zei: “Hé jongens, ik weet niet wat er precies aan de hand is, maar wat ik zie ziet er niet goed uit”. Meteen weken de mannen en gingen voor nummer 6 staan. Daar stond ook een auto die van één van de mannen bleek te zijn. De achterklep stond open en de papieren werden daarin gelegd. De man die de papieren in de hand had zei dat hij ook vond dat het er niet goed uit zag en dat hij zelf al de politie had gebeld. Ik zei dat ik dat mooi vond, dan hoefde ik dat niet meer te doen. Omdat de mannen meteen wegliepen bij de vrouw toen ik eraan kwam, had ik het gevoel dat ik verschil kon maken door mijn aanwezigheid. Ik zei dat ik bij hun zou blijven tot de politie gearriveerd was. Ook vroeg ik aan de mannen of de vrouw vrij was om weg te gaan. Het was mij inmiddels duidelijk dat zij het niet naar haar zin had en ik vroeg me af waarom ze niet wegging. De mannen zeiden dat ze gewoon weg kon gaan. Ik was er niet helemaal van overtuigd. De vrouw bleef naar de grond kijken en ze fluisterde in haar telefoon. Ik kreeg geen contact met haar. Omdat ik er vanuit ging dat de politie onderweg was, besloot ik me verder niet te bemoeien met wat er nu precies aan de hand was tussen deze mannen en de vrouw. Dat mocht de politie gaan doen. Ik wilde, door mijn aanwezigheid, wat bescherming bieden aan de vrouw. Ik ging naast haar zitten in de vensterbank en probeerde er achter te komen of ze deed alsof ze in gesprek was (om zichzelf een houding te geven), of dat ze daadwerkelijk iemand aan de lijn had. Ik heb ongeveer drie kwartier naast haar gezeten en al die tijd heb ik geen contact met haar gekregen.
Ondertussen waren twee van de mannen in de geopende achterbak van de auto gaan zitten. De twee ander mannen stonden er naast. Het viel me op dat ze alle vier Birkenstocks aan hadden. Ze bespraken een televisieprogramma waarin een test wordt gedaan. In deze test proberen drie mannen een fietsslot van een fiets open te breken in een park. Van deze mannen heeft er één een lichte huidskleur en de ander twee een donkerder huidskleur. Omstanders reageren verschillend op de drie mannen. De man met de lichte huidskleur wordt met rust gelaten of zelfs geholpen. Omstanders gaan er vanuit dat hij zijn sleuteltje is verloren. Maar bij de ander twee mannen gaan omstander er vanuit dat ze de fiets aan het stelen zijn en wordt de politie gebeld. Omstanders vinden deze mannen verdacht of gevaarlijk. Op basis van huidskleur trekken omstanders verschillende conclusies.
De mannen op de Melis Stokestraat herkenden zich in deze test, omdat ze een Noord Afrikaans uiterlijk hebben. Ze vertelden elkaar voorbeelden uit hun eigen leven die vergelijkbaar waren aan de fietstest op t.v.
Had ik, op basis van hun uiterlijk, bepaalde conclusies getrokken en me daarom bemoeid met deze situatie?
Ondertussen verstreek de tijd. De mannen bemoeiden zich niet meer met de vrouw en zij bleef zachtjes fluisteren in haar telefoon. Ik vroeg me af wanneer de politie zou gaan komen, want het duurde langer dan ik verwacht had. Ik had mijn mobile telefoon meegenomen, voor het geval ik de politie zou moeten bellen en vroeg mezelf af of ik dit alsnog zou moeten doen. Ik wilde in ieder geval niet dat de situatie zou escaleren en of het slim zou zijn als ik de politie zou bellen in hun bijzijn, of dat ik beter even naar huis zou kunnen gaan.
Een buurvouw liep langs aan de overkant van de straat en voeg aan mij of alles oké was. Ik riep terug dat ik dat eigenlijk niet goed wist en dat we aan het wachten waren op de politie. De mannen en de vrouw reageerden hier niet op.
Na ongeveer drie kwartier kwam een vriend van de mannen op een scooter voorbij. Hij kwam toevallig langs en maakte een praatje met de mannen. Net op dat moment zag ik dan eindelijk een politie auto vanaf de Willem van Noortstraat, richting de Melis Stokestraat rijden. De auto stopte ter hoogte van de Burmanstraat, de agenten in de auto keken onze kant op en daarna sloeg de auto de Burmanstraat in. Ik was verbaasd en vroeg me af of er nog meer situaties in de wijk gaande waren die politie aandacht nodig hadden. Enkele minuten later verscheen de tweede politie auto vanaf de Willem van Noortstraat. Deze stopte ook ter hoogte van de Burmanstraat en bleef daar staan. Een agent stapte uit en de jonge man, die mij eerder vertelt had dat hij de politie had gebeld, liep op de agent af. Ik besloot toen dat mijn taak erop zat, verliet mijn plek en keerde huiswaarts.
Het was inmiddels zes uur geweest en ik ging dan eindelijk aan de slag met de bereiding van de avondmaaltijd. Ik ging er vanuit dat de politie met de mannen en vrouw in gesprek zou gaan en de situatie zou oplossen. Tot mijn verbijstering hoorde ik de politie opeens roepen naar de (inmiddels 5) mannen dat zij op hun buik op de grond moesten gaan liggen met gespreide armen en benen. Daarna zag ik politie agenten met kogelvrije vesten en getrokken wapens langs mijn keukenraam lopen, richting de mannen die inmiddels op de straat lagen.
De eerste politie wagen was niet uitgerukt voor een andere zaak, maar was via de Burmanstraat, Gerard Noodtstraat en de Bucheliusstraat, naar de Melis Stokestraat gereden. Zo stond de politie aan beide kanten van de groep en hadden ze ingesloten. De volgende dag hoorde ik dat de man die mij vertelt had dat hij de politie had gebeld, dit niet gedaan te hebben. De jonge vrouw bleek wel degelijk iemand aan de lijn te hebben. Een bevriende man. Deze man had het gevoel dat de vrouw tegen haar wil vastgehouden werd op de Melis Stokestraat. Ook had hij het idee dat de mannen mogelijk in het bezit waren van een wapen. Deze man had de politie gebeld. Omdat het dan mogelijk om een gijzeling zou kunnen gaan, mogelijk met een wapen, dan moet de politie volgens protocol uitrukken met wapens en kogelvrije vesten.
Ik was enorm geschrokken van hoe de situatie er opeens uitzag. Ik deed een schietgebedje en hoopte dat niemand een onverwachte beweging zou maken die een fatale afloop zou geven. En ik vroeg me af wat ik aan signalen had gemist die middag die konden verklaren waarom de politie de mannen op deze manier benaderden.
De vrouw werd uit de situatie gehaald en de vijf mannen werden in de handboeien geslagen. Alle zes werden naar het politiebureau afgevoerd.
De komst van de politie was voor mij het teken om me er verder niet meer mee te bemoeien en weg te gaan uit de situatie. De komst van de politie riep bij andere wijkgenoten nieuwsgierigheid op en opeens waren er veel toeschouwers.
De politie had al doorgekregen dat een vrouw bij het groepje had gezeten. Dus, toen ik mij melde bij de politie, werd ik de volgende dag opgehaald door een rechercheur voor een verhoor op het bureau. Ook dit hoort bij het protocol als het zou gaan om een gijzeling. Op het bureau kwam ik erachter wie de politie had gebeld en waarom de politie handelde zoals ze hadden gehandeld. Gelukkig bleken de mannen niet in het bezit van een wapen te zijn geweest. De vijfde man was diezelfde dag vrijgelaten. Hij was toevallig aanwezig bij de komst van de politie.
Er was een conflict tussen de vrouw en de mannen over een (huur)auto. Van de politie begreep ik dat beide partijen er belang bij hadden dat de politie er niet bij betrokken zou worden. Dat was waarschijnlijk de reden waarom de impasse tussen beide partijen maar voortduurde. Zelf heb ik die middag geen contact kunnen krijgen met de vrouw. Van de rechercheur hoorde ik dat zij het op prijs had gesteld dat ik naast haar was komen zitten. Ze had zich daardoor gesteund gevoeld. Hoe het verder is afgelopen weet ik niet. Het is die dag niet gelukt om te koken. Buurman Harold heeft me meegenomen naar Guusje en getrakteerd op een diner. Zo konden we het incident van ons afpraten.”