Sneeuwpop

Wat is het stil. Doodstil. Ik ben vroeger wakker dan anders.
Alsof de stilte mij gewekt heeft in plaats van mijn wekker.
Ik wacht op het starten van de eerste auto, het gerammel van een fietsketting.
Nog helemaal niets.
Wat mooi trouwens, dat je van stilte wakker kan worden.

Het is midden in de winter. Buiten moet het nog aardedonker zijn.
Maar het lijkt of een vreemd licht door de kieren van de gordijnen sijpelt.
Ik sta op uit mijn bed en kijk naar buiten.
De wereld is wit.
Elk geluid wordt gedempt door gestaag neervallende sneeuw.
Een witte stilte.

Ik ga met mijn dochtertje van vijf naar buiten.
Een nieuwe wereld voor haar. Maagdelijk wit.
Nee, niet helemaal,  een hondje is al uitgelaten.
Een geel spoor.

We gaan een sneeuwpop maken.
Een bolle witte buik, een bol wit hoofd. Geen armen en benen.
Daar doet een sneeuwpop niet aan. Een winterwortel als neus.
Een oud petje op het hoofd.
Vroeger gebruikte ik steenkolen als ogen. Ik zoek steentjes.
Een armzalig grijs alternatief.
Ineens komt ons Turkse buurmeisje enthousiast naar ons toe.
Zij geeft ons twee zwarte olijven.

Een sneeuwpop met mooiere ogen heb ik nooit meer gezien.

Winter 1996

Robert Holthuizen
Van der Mondestraat 61 bis
6 september 2021

Sneeuw in de tuin achter de poort Melis Stokestraat